• Home
  • >
  • Monumenten
  • >
  • Gedenkboek Stadhuis
27

Gedenkboek Stadhuis

Voor de oorlog leefden er 320 joden in de Zaanstreek. Na de oorlog waren dit er nog maar 140. In het stadhuis van Zaanstad ligt een boek met de namen van 171 Joodse inwoners van de zeven voormalige Zaangemeenten die in de oorlog zijn vermoord. Liam, Joseph, Rixt, Bet, Nordin, Fiep en Sona zijn kinderen uit de Zaanstreek. Zij hebben zich verdiept in de verhalen achter al die namen in het boek en een aantal films van Monumenten Spreken gezien. Ze vertellen in hun eigen woorden wat zich destijds heeft afgespeeld en welke lessen we daaruit kunnen trekken.

Het gedenkboek ligt in het stadhuis van Zaanstad in een vitrine op een marmeren zuil die in de centrale hal is te vinden.


In gesprek met getuigen

Sona Hospers (2001)

Sona Hospers (2001)

"Er waren wel veel nationaliteiten, ook Joden, en die deden hun dingen, ze gingen naar school, leefden samen, en je wist niet echt, ja je wist misschien wel dat iemand Joods was, maar daar lette je niet op. Bijvoorbeeld meneer Pais uit Wormerveer, die had een handeltje in bootspullen en als er kinderen zwommen in de Zaan, dan mochten die z'n oude zwemvesten en reddingsboeien hebben om mee te spelen."

Bet Krol (2004)

Bet Krol (2004)

"Gina Brillenslijper uit Koog aan de Zaan had in het poëziealbum van haar vriendin een versje geschreven: ‘Viool, Roos en Vergeet mij niet, staan op dit albumblaadje, maar als je dan de rozen ziet, vergeet vooral de doorn niet.’ Dat vind ik leerzaam want een roos is mooi, maar heeft wel stekels… Dan is het ook niet zo mooi. Het zegt dat je niet alles op zijn uiterlijk moet beoordelen."

Fiep van de Werfhorst (2005)

Fiep van de Werfhorst (2005)

"Meneer Vet maakte allemaal zilveren dingetjes en zo. Hij heeft een beeldje van de Bullekerk gemaakt. Dat heeft ie aan koningin Wilhelmina gegeven, dat staat nu nog in het Paleis. Sommige Joden gingen onderduiken maar andere Joden konden hun familie niet achterlaten en dan werden ze naar concentratiekampen in Duitsland gestuurd. Ja ik begrijp ik het eigenlijk niet waarom moeten ze dat doen? Die Joden hebben toch niks misdaan?"

Rixt de Groot (2001)

Rixt de Groot (2001)

"Er was een economische crisis in Duitsland en je moet iets of iemand de schuld geven. Als je zegt ‘Kees deed het of Pietje’, dan gaat het niet werken. Maar als je een grote groep noemt zoals ‘de Joden’ dan geloven veel meer mensen dat ze de schuld zijn van alles. Hoe heet zoiets… een zondebok maken? Dat was niet vrolijk voor de Joden dus gingen ze bijvoorbeeld naar Nederland. "

Nordin Bouychaouihan (2000)

Nordin Bouychaouihan (2000)

"Ze kwamen na de Kristallnacht omdat ze bang waren voor Adolf Hitler. De Duitsers sloegen alle ramen van de Joden in en er lag zoveel glas op de grond dat die nacht Kristallnacht was genoemd. Dus kwamen ze naar Nederland. Maar Nederland was het daar niet mee eens, omdat ze bang waren dat het bloed van de Nederlanders zou mixen met Joods bloed… ik zou de Joden wel binnenlaten."

Joseph Krol (2002)

Joseph Krol (2002)

"Ze kregen toen een persoonsbewijs. En die Jodenster, zo’n davidster met de letters JOOD erin. Ze mochten niet meer bepaalde winkels in. Ze mochten niet meer met de tram. Ze mochten niet meer naar de zwembaden... en ze mochten geen bezittingen meer hebben. Ze kregen een oproep om naar een Joodse wijk te verhuizen. Iedereen moest hun sleutel aan de politie geven. En dat vind ik best wel gemeen eigenlijk."

Liam Minnebo (2001)

Liam Minnebo (2001)

"Vanaf Amsterdam moesten ze met de trein naar Duitsland, maar dat was geen trein voor mensen, dat was voor vee. Een heleboel mensen hebben het ook niet overleefd. En als je aankomt dan worden er groepjes gemaakt en dan wordt er ook gekeken van wie er nog heel sterk is en wie nog kan werken en de rest die gaat naar de gaskamer. Ik vind het heel stom van Hitler."